Overweging ( 16e Zondag B)
Paus Franciscus gebruikt graag het beeld van Jezus als herder. In een van zijn toespraakjes over de herder, die de 99 schapen achterlaat om het ene verlopen schaap te zoeken, is zijn commentaar: ‘Beste herder, pasto(o)r, bekommer je niet zo om het éne schaap dat overgebleven is in de schaapstal, ga liever op zoek naar de 99 andere, die buiten staan’.
Het staat zo wel niet in het Evangelie, maar het is wel to the point.
Immers, we zijn vaak nog zo binnenkerkelijk bezig. Om het met Paus Franciscus woorden te zeggen: teveel bezig met dat éne schaap. De vragen die ons dikwijls bezig houden zijn: Hoe moeten we, als corona voorbij is, het kerkelijk leven weer opnieuw opstarten ? Hoe moet het kerkelijk apparaat weer gaan draaien? Hoe kunnen we de misgelopen collecten – gelden weer aanvullen? Hoe kunnen we de lege plaatsen van vrijwilligers weer opvullen met nieuwe? Hoe moeten de uitgestelde communie- en vormselvieringen worden ingehaald?
Allemaal zaken, die begrijpelijk op de agenda staan van kerkelijke vergaderingen. Zo gauw het aantal kerkgangers weer onbeperkt is, gaat het weer gebeuren. De mensen die het kerkelijk gebeuren al die tijd draaiende gehouden hebben verdienen een groot respect. Laat dat duidelijk zijn. Dat is een heel zware klus geweest zijn.
Maar de vraag is niet zozeer aan hen gesteld, maar aan ons:
Zijn we wel voldoende met ook andere heel belangrijke zaken bezig? Wat is nu het speerpunt van het kerkelijk beleid? Kort geleden zei Chris van Dam, voorzitter van de commissie, die de toeslagenaffaire onderzocht met als rapport: ‘Ongekend Onrecht”. in een interview: “Als je op zondag alleen voor jezelf in de kerk zit, dan verliest de kerk haar functie. De kerk moet aan de samenleving laten zien, dat ze áanwezig is; dat ze oog heeft voor wie aan haar deur klopt. Als de kerk geen relatie heeft met de buitenwereld, dan klinkt ze in, dan hoeft ze er niet meer te zijn”
Dat zijn misschien grote woorden, maar ze hebben wel te maken met de 99 andere schapen buiten, met de problemen in onze maatschappij, in onze wereld.
In het evangelie van vandaag laat pastor Jezus zich raken door het lot van de vele mensen “buiten”, die in hun wanhoop Hem zoeken. Hij laat er zelfs een vrije dag met zijn leerlingen voor schieten.
Niet zozeer de organisatie houdt hem bezig, maar het lot van mensen. Dat is zijn corebusiness.
Ik denk dat we in paus Franciscus een man zien, die zich daardoor laat leiden. “Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder”. Het zijn die woorden die Hem voortdrijven. Op zijn reizen gaat hij juist naar die uithoeken van de wereld, waar maar weinig christenen wonen, zoals Thailand en Japan en onlangs nog Irak, terwijl Indonesië, Papua Nieuw Guinea en Oost Timor al eerder op het programma stonden. Daar wil hij zijn bekommernis laten zien voor alle zogenaamde ‘buitenkerkelijken’: de 99 schapen. Het is opvallend ook hoe dikwijls hij, evenals zijn voorgangers, spreekt over mensen en situaties in de wereld vooral daar waar die veel te lijden hebben en minder over kerkelijke zaken , zoals sommigen wellicht van hem zouden verwachten of wensen.
Zelf zegt Franciscus, dat de kerk geen eiland is,waarop de gelovigen zich veilig terug kunnen trekken. Zijn boodschap is dat we de kerkdeuren openen mensen opzoeken waar ze zijn, desnoods vuile handen maken
en het Evangelie verkondigen vol vreugde.
Een van de documenten die het Tweede Vaticaans Concilie heeft uitgegeven, heet: ”Lumen Gentium”, dat betekent :”Licht van de wereld”. Het gevaar voor leden van de kerk bestaat dikwijls daarin dat ze zich opsluiten met hun eigen groepje, met degenen die dezelfde ideeën en denkbeelden en verwachtingen hebben als zij. Zeker in een tijd waarin de kerk steeds kleiner wordt en steeds minder mensen zich als lid van haar beschouwen groeit dit gevaar. Daarom vond het concilie het nodig om een speciaal document uit te geven waarin beklemtoond wordt dat de kerk er niet alleen voor haar leden is maar juist ook voor de mensen van de wereld, i.h.b. degenen die aan de onderkant van de maatschappij leven. Dat zijn de 99 schapen waarover Jezus spreekt in het Evangelie.
Hoe kunnen wij zelf als kerkganger, als christen, als pastor, als religieus onze blik richten op de zending van de Kerk in de wereld? Wat staat er als eerste punt op onze agenda, als we weer coronavrij samenkomen? Zijn het de financiën, de liturgische vieringen, het aantal mensen dat we weer hopen aan te trekken?
Of de 99 schapen, die buiten lopen?
Elke dag is de kerk hier gedurende twee uur geopend voor de mensen die willen bidden en/of een kaarsje aansteken. Dat is mooi en goed. Tegelijkertijd staan er achter in de kerk enkele bakken waarin voedselpakketten gedeponeerd kunnen worden voor de mensen die het moeilijk hebben in het dagelijks leven. Dat is een heel zinvol symbool : die twee vullen elkaar aan: aanbidding en gebed om zich in het leven te laten inspireren door de Heer en als gevolg daarvan een zorg voor de noodlijdende medemens. Dan is binnenkant en buitenkant in harmonie.
Zo zouden we nog enkele voorbeelden meer kunnen aanhalen.Hoe is bijvoorbeeld onze betrokkenheid op de mensen van onze buurt? Helpen we mee om er een leefbare buurt van te maken? Kunnen ze op ons rekenen wanneer er iets georganiseerd wordt voor het welzijn van de buurt?
En hoe is onze manier van denken t.o.v. de mensen die niet direct uit onze eigen omgeving komen? Die anders denken en handelen als wij? Zijn ze werkelijk welkom ? Of hebben we de mentaliteit van :”Zij moeten zich maar aan ons aanpassen”?. Of hebben we de mentaliteit :”Wij beiden moeten ons aan elkaar aanpassen? Creëren we een dusdanige sfeer dat ze zich hier thuis kunnen voelen of eisen we van hen dat ze a.h.w. “op hun tenen moeten lopen” om de gevoeligheden en gewoontes van ons te ontzien?
Er wordt de laatste tijd nog al eens gesproken dat onze parochie een missionaire parochie moet worden d.w.z. een parochie die veel te betekenen heeft , niet alleen voor de parochianen maar ook voor de mensen in het algemeen in Hoofddorp en omgeving. Zijn we bereid om onze eigen gewoontes en regels te laten voor wat ze zijn om aandacht voor hen te hebben en een open deur voor hen te hebben? Of houden we vast aan: “Zo en zo hebben we het altijd gedaan; dus zo moet het gebeuren..; het is uiteindelijk onze kerk?”.
We hebben gelukkig veel vrijwilligers in onze parochie. Zijn die allemaal bereid om niet alleen iets in en voor de parochie te doen op de hen bekende manier of proberen ze ook een zo open mogelijke en gastvrije parochie te bewerkstelligen en open te staan voor nieuwe mensen en mogelijkheden en nieuwe manieren van doen?
Er gebeurt natuurlijk ontzaglijk veel door individuele mensen, die zich om hun buren bekommeren, gastvrijheid verlenen. Daar mogen we trots op zijn.
Maar het is ook goed om ons in alle eerlijkheid af te vragen of dat we toch niet diep in ons hart soms de zo onevangelische en dus onchristelijke mentaliteit koesteren van: : America first” : Eigen volk eerst?” en op die manier stilzwijgend meewerken aan een scheiding in onze maatschappij tussen degenen die het beter hebben en degenen die nauwelijks kunnen rondkomen of wij die “van hier” zijn en zij die “van buiten” gekomen zijn. Deze laatsten hebben het dikwijls behoorlijk moeilijk om ons streng Nederlands “ritme” bij te houden.
We hebben de taak ons voortdurend af te vragen: “Hoe kan onze gemeenschap meer naar buiten gericht zijn?” Het zou goed zijn eens te inventariseren, wat ieder doet.
Dat we elkaar daarin kunnen bevestigen, en we elkaar op nieuwe gedachten kunnen brengen. En wellicht samen nieuwe initiatieven nemen om mee te werken aan een betere leefomgeving en een rechtvaardiger maatschappij.
Voelen wij mee met de mensen om ons heen ook wanneer ze niet direct tot onze parochie horen? En proberen we samen met hen onze samenleving te verbeteren?
Het gevaar van relatief goede mensen is dat ze zich alleen om het kleine wereldje om hen heen zich bekommeren en zorgen maken en zich voor de rest zich niet bekommeren. In dit verband mag ik misschien toch parafraserend de tekst aanhalen die Peter de Vries op zijn arm getatoeëerd had: “ Doordat de goede mensen rustig leven en zich nergens mee bemoeien kunnen de criminelen hun gang gaan..”. Wij als christenen, en navolgers van Jezus de taak hebben om ook naar de grotere wereld om ons heen te kijken en te zien wat ieder van ons, hoe klein dan ook daarvoor kan doen opdat er meer rechtvaardigheid, verdraagzaamheid, acceptatie van elkaar gaan heersen.
“Jezus voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder”. Voelen wij mee met de mensen om ons heen ook wanneer ze niet direct tot onze parochie of kerk of godsdienstige overtuiging behoren? En proberen we samen met hen onze samenleving te verbeteren?