Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid
Het was Goede Vrijdag. De Johannes passie zou uitgezonden worden. Voor de uitzending interviewde Paul Witteman de Vlaamse dirigent, een vriendelijke oudere meneer. Op een gegeven moment vroeg Paul Witteman: “bent u religieus?”. “JA” zei de dirigent. “Ja dat ben ik wel, maar ik geloof natuurlijk niet alles he, zoals die maagdelijke geboorte. Dat zijn allemaal hersenspinsels van mensen.” Eerst zien, dan geloven. Wat je niet kunt zien, wat je niet kunt bewijzen. Dat geloof je niet.
Het interview was afgelopen. En Paul Witteman zei: “Laten we gaan genieten van de passie”. Toen was ik in totale verwarring. Hoe kun je genieten van de passie? Een gruwelijke moord is op muziek gezet, opdat wij ervan kunnen genieten. O ja ik ken de beelden van de Mattheuspassie. Mensen staan met een glas champagne in de hand te luisteren. Gaan na afloop feestelijk dineren. Genieten van een gruwelijke moord, dat kun je toch alleen als je weet dat de vermoorde mens het uiteindelijk gewonnen heeft van zijn beulen?
En zo is het toch ook met het kerstverhaal? Dat is ook een lijdensverhaal. Je zult maar zo midden in de winter, in een stal tussen beesten je eerste kind krijgen. De herberg die dicht bleef, De kinderen die vermoord werden. En toch wordt deze geschiedenis misschien wel het bekendste verhaal van de geschiedenis en van deze wereld. En wordt Kerstmis overal als misschien wel het grootste feest in het jaar gevierd. En echt niet alleen door gelovige mensen. Heel diep weet iedere mens, diep in zichzelf, dat het kind van Bethlehem, dat Maria en Jozef het gewonnen hebben van keizer, koning, soldaat en herbergier.
Van de passie van Jezus een prachtig muziekstuk maken, dat ontroert, troost, ons in ons eigen lijden bemoedigt, kunnen we alleen als we heel diep in ons zelf weten, dat de beulen van Golgotha zijn afgedropen als de verliezers van hun misdaad.
Misschien dat de dirigent het Passverhaal ook een hersenspinsel zal noemen. Hoe komt het toch dat mensen denken dat alleen je hersens weten wat waar en onwaar is. Bewijs het maar, anders geloof ik het niet. Zo ga je toch ook niet met je man, je vrouw, je vriend, je vriendin, je ouders, je kinderen om? “Bewijs het maar dat je van me houdt, anders geloof ik het niet.” Juist als het om de belangrijkste dingen van het leven gaat ben je met je hersens nergens. Als een jongen tegen zijn vader zegt dat hij een meisje heeft. En pa zegt “Het is toch niet de dochter van die buurman?”” En de jongen zeg : “Ja wel Pa”. En pa antwoordt met “Hoe haal je het in je hoofd om met dat meisje te gaan?” Dan zal een slimme jongen antwoorden… :”Sorry Pa dat haal ik niet in mijn hoofd. Dat haal ik uit mijn hart”. En misschien bloost hij wel. Diep in ons binnenste leeft er een wijsheid die ons meer vertelt dan ons verstand ons kan vertellen. Diep in ons zelf is neer gelegd wat mooi is en schoon, goed is en oprecht. En diep in ons zelf weten we beter wat waar is en echt en werkelijk is, dan wat onze hersenen ons willen bewijzen, wat onze ogen willen zien.
Blozen, lachen, huilen, stotteren, op je knieën gaan zoals Thomas, het verraadt wat er in ons binnenste omgaat, waar we diep van binnen ons aan overgeven. Diep in ons zelf weten we dat de moordenaars in deze wereld eens het onderspit zullen delven. Dat de slachtoffers eens hun recht zullen krijgen. Diep in ons zelf weten we dat Jezus leeft en dast Hij er voor ons is. Diep in ons zelf weten we dat die lieve mens, die ik zo mis leeft. Diep in ons zelf weten we dat ook wij zullen leven… God mag weten hoe.
Wat sta je arm in het leven als je alleen maar dat kunt geloven wat je ogen je zeggen en waar je met je verstand bij kunt komen.
Er was een moeder gestorven. Ik zou de uitvaart doen. En ik sprak de oudste zoon. Ik vroeg hem of hij dacht dat moeder nog ergens was, kun je nog met haar spreken? Hij antwoordde: “Pastor de tijd van sprookjes is voorbij. Daar hoeft u bij ons niet mee aan te komen. Dood is dood”. Even later vroeg hij of hij een in memoriam mocht uitspreken. Natuurlijk mocht dat. Tijdens de uitvaart nodigde ik hem uit voor zijn in memoriam. De man kwam naar voren. En met de microfoon in zijn hand liep hij naar de kist van zijn moeder. Legde zijn hand op de kist. En riep: “Lieve moeder, ik weet dat je me hoort. Je zult altijd bij mij blijven. Jij bent niet stuk te krijgen”.
Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 4, 32-35.
Tweede lezing: Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes, 5, 1-6.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 20, 19-31.